De studenten deden onderzoek naar de topografie, meer bepaald het reliëf in de Regio rond de Vennestraat. De omgeving kent grote hoogteverschillen met als gevolg dat op verschillende plekken gebruik gemaakt is van trappen of hellingen. Een ander gevolg van het sterke reliëf in de regio is dat de rioleringen het water soms niet meer aankunnen. De studenten zijn de ondergrond en de topografie na hun veldwerk verder gaan onderzoeken aan de hand van een aantal verzonnen personen met elk hun eigen obstakels. Na deze onderzoeksmethode toe te passen concludeerden de studenten dat er in de omgeving van de Vennestraat en de C-mine site een aantal puntjes zijn die voor de meeste groepen van mensen een obstakel vormen. Namelijk de Stiemer, een helling, de trap aan C-mine, de trap aan de Aldi en tot slot de doorgangen en ondergrond aan de Westerring. De studenten maakten op de verschillende plekken filmpjes om het gedrag van elk personage duidelijker te maken. Voor de rest wezen de studenten nog op een aantal veranderingen die de site positief kunnen beïnvloeden. Leuning op verschillende hoogtes maakt het makkelijker voor kinderen om in de omgeving rond te wandelen. Op het binnenplein van C-mine liggen verschilferde leistenen die water doorlaten. De studenten stellen voor om andere infiltratie voorzieningen te plaatsen, een wadi, zodat er een vaste ondergrond kan komen. En tot slot willen de studenten ook meer tactiele aanduidingen aan de trappen van C-mine.